Ik geloof niet in een god en ik doe niet aan religie. Toch is er een drie-eenheid waar ik veel ontzag voor heb: die van kaas, brood en wijn. Samen vormen ze een doeltreffende en vooral heerlijke maaltijd, ook al voldoet die niet helemaal, of helemaal niet, aan de voorschriften van het Voedingscentrum. Het is een beproefde combinatie die ik op allerlei niveaus diep bevredigend vind, en niet alleen vanwege de koolhydraten, het vet en de alcohol.
Zowel brood, kaas als wijn heeft een lange geschiedenis. En op momenten dat ik mijn geloof in de mensheid verlies, doet het me goed iets te nuttigen dat al eeuwenlang op een groot deel van de aardbol gegeten en gedronken wordt. Dat geeft een gevoel van verbinding met andere zielen op aarde – of ik het in politiek, religieus of moreel opzicht nou met ze eens ben of niet. Het geeft ook een gevoel van continuïteit. Ik sta in een lange lijn van brood-met-kaaseters en wijndrinkers. Ik voel geen behoefte om daadwerkelijk te kauwen op het steengruis dat in de middeleeuwen via de molenstenen in het meel en dus het brood belandde, of om een te zure of te zoete wijn met kruiden te drinken. Maar het idee dat je hetzelfde eet en drinkt als je voorgangers toen, ja, dat vind ik mooi. Net als de esthetiek ervan: ik krijg nooit genoeg van de prachtige stillevens uit de Gouden Eeuw met brood, kaas en wijn.
Daar komt bij dat brood, kaas en wijn alle drie het resultaat zijn van complexe fermentatie- en rijpingsprocessen. Processen die nauw verbonden zijn met gisten, schimmels en bacteriën; leven, dood en wederopstanding; verrotting, verkleuring en vormverandering. Het is niet voor niets dat zoveel mensen huiverig zijn voor de bacteriën in rauwmelkse kaas of de smaak van zuurdesembrood, of zich zo opwinden over het feit dat sommige wijnen spontaan mogen gisten en zonder toevoeging van sulfiet gemaakt worden. Het zijn processen die vragen om enige overgave aan de natuur; je kunt ze niet voor de volle 100% sturen. Want hoe meer de mens doet om die processen te onderdrukken, te versnellen en goedkoop te maken, hoe smakelozer het brood, de kaas en de wijn worden.
Met een hart dat overloopt van liefde voor kaas, brood en wijn kijk ik natuurlijk altijd uit naar het kaasplankje. Een maaltijd na de maaltijd, in feite. Daarom begrijp ik eigenlijk niet waarom ik steeds vaker zo’n tot het uiterste beladen plankje krijg. Met jam, gelei, stroop, boerenjongens, compote en chutney. Natuurlijk: lekker spul allemaal. Maar te véél. En te ingewikkeld. De drie-eenheid wordt acht-eenheid of tien-eenheid. Het brood verzuipt. De wijn raakt de weg kwijt. De kaas bezwijkt eronder en de eter ook. Laten we het bij het aloude trio houden. Simpel. Sterk. Mooi.