Miss

Call me Miss Salmonella”, zegt Jennifer Paterson tegen Clarissa Dickson Wright, terwijl ze een gerecht maakt met een royale hoeveelheid rauw ei. De twee dames – de Two Fat Ladies – lachen hun bulderende lach en gaan door met hun kookprogramma.
Een verademing, die dames die zo onbekommerd waren en niet aan kwamen zetten met gesteriliseerd eigeel en andere enge dingen. Maar feit is wel dat je van bedorven of besmet eten behoorlijk ziek kunt worden.
Wat dat betreft hebben wijndrinkers het makkelijker. Wijn kan smerig ruiken, waardoor je alleen met heel veel tegenzin een slok ervan neemt. Hij kan ook heel vies smaken, zodat je hem in hoog tempo weer uit wilt spugen. Maar hij kan eigenlijk niet bederven zoals voedsel dat kan. Zolang er geen verboden chemicaliën of andere middelen aan de wijn zijn toegevoegd, en daar mag je toch over het algemeen wel van uitgaan, kun je elke wijn rustig drinken zonder dat je korte tijd later ondersteboven in de wc-pot hangt.

Toch is er, zo blijkt uit persoonlijk onderzoek, wel degelijk een gevaarlijke stof in omloop die je wijn behoorlijk kan bederven. Hij wordt vooral aangetroffen op dames waaraan veel goud blinkt en op heren met zegelringen. Maar eigenlijk ook wel op bescheiden meisjes en jonge hippe knapen. Er zijn zoveel types waar een luchtje aan zit. Soms lekker, fris, fruitig, opwekkend, als dauwdruppels op een grasspriet, als wilde bloemen – nou ja, enzovoort. Soms vies, plakkerig, zwaar, zoet, doordringend.

Bweh. Want hoe gaat dat? Ik sta op een proeverij en hang mijn neus boven een glas wijn. Ik snuif. Op dat moment komt er iemand naast me staan. Een wolk van haar/zijn geur omringt me. Ik snuif nog eens, en ruik Chanel No 5. Uitsluitend Chanel No 5. Ik stap opzij en probeer het nog een keer. Nu schuift net een heer voorbij met een pittige aftershave om zijn persoon. Whoa. Nog maar een stap achteruit. Daar komen eindelijk wat bessen en kersen van de wijn aandrijven. Tot de volgende persoon langskomt die zich van top tot teen ondergespoten heeft.

Op proeverijen wordt je personal space bubble doorgaans vele malen betreden door medeproevers. Dat kan nou eenmaal niet anders. Je staat met z’n allen voor zo’n tafel, je wilt allemaal die ene wijn proeven, je wilt allemaal die ene man of vrouw wat vragen. Maar hoe dichter op elkaar je gedwongen wordt te leven, hoe hoger de graad van beschaving dient te zijn.
Komt er dus weer zo’n onbeschofte parfumbom langs, dan krijg ik de neiging mijn neus even te ledigen zoals sportlieden dat doen: één neusgat dichthouden en het andere krachtig schoonblazen. Hup, zo op het vloerkleed. Of beter nog, op de schoenen van dat mens. Call me Miss Baksel.

(2008)