Pap

Het blijft me altijd verbazen hoe er in vergelijkende proeverijen geen verschil geproefd wordt tussen biologische en niet-biologische producten. Ik vind het verschil in smaak juist verbijsterend. Een ‘gewone’ courgette is een tamelijk smakeloos ding (vandaar ook dat zoveel mensen courgettes lekker vinden: het is me al vaker opgevallen dat hoe neutraler iets smaakt, hoe gretiger men het eet). Maar een biologisch geteelde courgette is een heel ander verhaal. Hoe eenvoudig je die ook klaarmaakt, je wordt er altijd gelukkig van. (Sterker nog: hoe eenvoudiger je hem bereidt, hoe beter hij smaakt.)

Ooit proefde ik eens een stukje industrieel geproduceerde kipfilet naast een scharrelkipfilet. Eerlijk is eerlijk: in de smaak zat niet héél veel verschil. Maar de textuur! Het industriekippenvlees ging terwijl je kauwde steeds meer op plakkerig nat karton lijken. De scharrelkip bleef stevig en aangenaam.

Zo kan ik nog wel even doorgaan. Boter. Kaas. Room. Brood. Etc. Niet alles uit de natuurwinkel is per defnitie lekker natuurlijk. Eikeltjes- of bamboekoffie had voor mij niet uitgevonden hoeven worden. Carobe (een ‘chocoladevervanger’ gemaakt uit de peulen van de Johannesbroodboom) evenmin.

Onlangs maakte ik weer eens van dichtbij kennis met havermout. Er was nog een beetje over van onze voorraad biologisch. Lekker spul, je kon erop kauwen en het had een licht nootachtige smaak. Toen kocht ik (noodgedwongen, geloof me) een pak gewone havermout. Van Quaker, geen slecht merk, zou je zeggen. Ik verwachtte niet al te veel verschil met het biologische papje. Wat een gruwelijke vergissing! Geen wonder dat zoveel mensen een afkeer van havermoutpap hebben. Een slijmerige, plakkerige, naar karton smakende smurrie die van je lepel af je mond in glibbert.

Kwaad werd ik ervan. Razend! Graag had ik die kom met grijze drab tegen de muur gesmeten. Maar ja, ik weet wie het dan daarna weer van de muur af moet schrapen. In de biobak ermee dus. Weer een les geleerd.